12 mei 2017

Deel 2: Wie mochten er debatteren?

In een serie columns bekijkt de ombudsman diverse aspecten van de honderden uren tv- en radio en de vele content op omroepsites en sociale media die tijdens de campagne aan de politiek besteed werden.

Met name de samenstelling van de debatten die de (publieke) omroepen organiseerden leidde tot vragen en klachten.

De NOS nam de meeste debatten voor zijn rekening, dat ligt besloten in de taakomschrijving volgens missie en Mediawet: media-aanbod leveren dat zich bij uitstek leent voor gezamenlijke verzorging, door het aanspreken en bereiken van de diverse geledingen in de samenleving. Excuus voor het formalistisch taalgebruik, maar deze dingen luisteren nauw... Net als de totstandkoming van de afspraken rond de debatten.

Al in december 2016 had de NOS in een uitgebreide brief aan de politieke partijen laten weten op welke gronden de uitnodigingen op 2 februari 2017 de deur uit zouden gaan. De definitieve line up en debatvolgorde kwamen uiteindelijk – tot hilariteit in andere media – via een FIFA-achtige loting en voor het oog van de camera tot stand. Ondanks al die openheid bleven publiek én potentiële deelnemers zich tot en met het slotdebat roeren, met name de kleine(re) en nieuwe partijen

Kort geding Forum voor Democratie

Forum voor Democratie wilde met een kort geding deelname aan het NOS Slotdebat van 14 maart op televisie afdwingen, maar verloor. Dat de NOS niet alle 28 partijen een debatplek kon geven bestreed het Forum niet, maar wel dat de keuze voor de debaters genomen werd op basis van het aantal actuele Kamerzetels van een partij plus de stand in de Peilingwijzer op 1 februari. Op dat moment was het Forum nog niet opgenomen in de Peilingwijzer en viel dus buiten de boot.

De rechter baseerde zich op het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens en de Mediawet en vond dat de NOS voldoende transparant en neutraal tot de keuze voor de deelnemers was gekomen. Volgens de rechter maakte de NOS geen misbruik van zijn journalistieke vrijheid om te kiezen, noch werd Forum voor Democratie in zijn vrijheid van meningsuiting beperkt. Er bleven namelijk voldoende alternatieve kanalen voor uitzending van de boodschap over. 

Terugkijkend zeggen de NOS hoofdredactie en de chef van de Haagse redactie dat (het tijdstip van) de samenstelling van debatten na iedere campagne geëvalueerd wordt. Maar, voegt de NOS toe, wanneer je door de hoeveelheid niet alle partijen kunt laten zien, wil je in je line-up zo dicht bij de uiteindelijke uitslag komen als op voorhand mogelijk is. De ombudsman vindt wel dat – met het oog op de Mediawet – het doel, binnen mogelijkheden en zendtijd, toch ook het informeren in de breedst mogelijke zin zou moeten zijn. Want hoe blijven kip (politieke nieuwkomer) en ei (weinig stemmers) zich tot elkaar verhouden als de kip zich maar nauwelijks aan het ei kan voorstellen? Het lukt de Fransen met elf presidentskandidaten nog net in één debat, maar dat zou hier met 28 lijsttrekkers een bizar lange zit worden. Dus Hilversum: vind een creatieve oplossing voor Het Grote Debat der Kleine Partijen, u heeft tot uiterlijk 2021

Vrijzinnige Partij en Partij voor de Dieren

De Vrijzinnige Partij klaagde niet bij de rechter maar bij de ombudsman, allereerst ook over het niet mogen deelnemen aan de debatten. Zeker na het (last minute) afzeggen van DENK voor het NOS Slotdebat op televisie vond lijsttrekker Klein dat hij de opengevallen plaats zou mogen innemen en meldde zich daarvoor op de dag zelf per mail en aan de zaal. Hem werd die middag per mail meegedeeld dat hij niet als vervanger zou worden ingezet, omdat dit niet meer zou kunnen volgens de eerder met alle partijen afgesproken spelregels.

Daarnaast had de Vrijzinnige Partij moeite met de criteria die Nieuwsuur opstelde om deel te mogen nemen aan thema-uitzendingen met lijsttrekkers. Het programma had de ondergrens gesteld op minimaal twee zetels in de Kamer. Dus kwalificeerden zich wel de twee afsplitsers VNL en DENK met elk twee Kamerzetels, maar viel de Vrijzinnige Partij tot verdriet van enig Kamerlid Klein buiten boord.

En dan was er nog de Partij voor de Dieren, die zich aan-, af- en weer aanmeldde voor deelname aan het tv-debat nadat men zich eerder al had teruggetrokken uit de uitzending van het NPO Radio1-debat. Om aan de debatwensen van deze partij te voldoen had de NOS moeten sleutelen aan de afspraken die met alle anderen gemaakt waren en waar de PvdD zich eerder ook akkoord mee had verklaard.

ANP-49928224 - Radio 1 Debat Rutte, Roemer,


De ombudsman sluit zich aan bij de argumentatie van eerdergenoemde kortgedingrechter: als de criteria voor samenstelling en opzet transparant en neutraal tot stand zijn gekomen, en op voldoende voorhand met betrokkenen gedeeld zijn, ligt het binnen de journalistieke vrijheid van een programma om keuzes te maken als anders de overdracht van informatie in de knel komt. Afspraak moet daarbij afspraak zijn, dat maakt omroep of programma een betrouwbare partner. Hoe belangrijk dat is blijkt uit de mate waarin de kortgedingrechter een correcte procedure voor totstandkoming van dit soort afspraken meeweegt. Daaraan kan je maar beter niet ad hoc sleutelen.

Aandacht voor allen

Kijken we overigens wat breder dan alleen naar de debatten, dan was er zeker aandacht voor de zogenoemde splinters (en voor sommige zelfs gezien hun omvang of kiezerspotentieel buitenproportioneel) heel veel aandacht (zie hiervoor deze column). Neem bijvoorbeeld een speciale serie portretten in Langs de Lijn En Omstreken (NOS/EO, NPO Radio1). Maar voor kiezers bleek tv, volgens een onderzoek van De Volkskrant en de Universiteit van Amsterdam, toch het informatiemedium bij uitstek, en dan kan het pijn doen als je er naar je gevoel niet genoeg ‘op’ bent.

Interessant genoeg baseerde de rechter in de zaak-Baudet zijn vonnis ook op de mogelijkheden die partijen hebben om zónder tussenkomst van de (publieke) omroep de kiezer te bereiken, bijvoorbeeld via de zendtijd voor politieke partijen en/of sociale media. Anders dan in het verleden zijn omroepen niet meer cruciaal om politiek onder de burgers te brengen. En dus blokkeren omroepen, volgens de rechter, de effectiviteit van politieke meningsuiting niet wanneer een partij minder airtime krijgt. Sommige partijen laten de mainstream media dan ook steeds meer links (of rechts…) liggen. En dat zorgt dan ook weer voor een opdracht aan de omroepen: om dat wát men brengt blijvend van toevoeging en meerwaarde te laten zijn, anders haken publiek én partijen af.

Het NOS Slotdebat

Het NOS Slotdebat zoals dat uiteindelijk op 14 maart werd gevoerd, met acht grote en vijf kleinere spelers op de vloer, bleek op veel manieren raak. Het was een kijkcijferhit, volgens de publieksonderzoekers van NOS en NPO was het met gemiddeld 3,3 miljoen kijkers het best bekeken programma van deze hele verkiezingscampagne. En het speelde bij kiezers een belangrijke rol bij het gebruik van het rode potlood de volgende dag (bij 53% van het NPO kijkerspanel). Niet alleen de campagne-verslaafden keken; er waren ook behoorlijk veel jongeren tussen 20 en 34 jaar (gemiddeld marktaandeel 49%) en YouTube scoorde nog eens 86.000 live views.

Maar belangrijker was dat de standpunten van de deelnemers overkwamen. Inhoudelijk was er lof voor de formule, waarbij een-op-een dieper werd ingegaan op door de debaters aangedragen stellingen. Was daar op voorhand nog scepsis over (“De NOS geeft de kans uit handen om de lijsttrekkers eens stevig aan de tand te voelen!”), kijkers (en luisteraars, want het debat werd live doorgezet naar NPO Radio1) vonden het uiteindelijk heel informatief. En puntig gedebatteerd werd er ook. Voor de resoluut maar bescheiden leidende presentator kwam na afloop op sociale media de waardering in de vorm van een oproep: “Rob Trip voor #premier!”

Tot slot

Mijn werkterrein betreft alleen de publieke omroepen, maar ik kreeg ook verontwaardigde vragen over de term ‘premiersdebat’ voor het debat bij RTL4. Waarom iets een ‘premiersdebat’ noemen als we de premier niet rechtstreeks kiezen in dit land? Al werd het woord – ook door RTL4 zelf – bijna altijd tussen aanhalingstekens gezet: niet gebruiken, vindt de ombudsman. Vind het ouderwets of overdreven, maar herhaald gebruik van een term maakt deze gemeengoed, en de achterliggende (in dit geval onjuiste) connotatie sluipt mee. We scharen het hier maar onder het kopje ‘hypen’, en daar doe je als journalist beter niet aan mee.